Eerdere Volgende

 

Inpossibilium nulla obligatio est
(er is geen verbintenis die verplicht tot het onmogelijke)
en
Periculum est emptori
(het risico drukt op de koper)
en
Res perit emptori
(de zaak gaat teniet ten laste van de koper)
en
Genus non perit
(de soort gaat niet teniet)
(zie ook knop-rom.gif (929 bytes) Z9)
en
Mora perpetuat obligationem
(verzuim doet de verbintenis voortduren)
(zie ook knop-rom.gif (929 bytes) V14)

senator.gif (1977 bytes)

Prota - Verbintenissenrecht

§ 15

Overmacht; risico

Is de nakoming van de verbintenis achterwege gebleven zonder dat de schuldenaar daaraan schuld heeft, anders gezegd, kan de tekortkoming in de nakoming van een verbintenis niet aan de schuldenaar worden toegerekend, dan spreken we van overmacht of toeval, casus. Ook de overmacht brengt nadelige gevolgen met zich mee en het is natuurlijk de vraag wie deze nadelige gevolgen moet dragen. Men drukt dit ook wel zo uit: wie draagt van de overmacht het risico, periculum? Nu wordt het woord risico tegenwoordig dikwijls gebruikt in de algemene zin van aansprakelijkheid. Hij draagt het risico, zegt men dan, aan wie de nadelige gevolgen van het niet nakomen van een verbintenis zijn toegerekend. Kortom hij die vermogensnadeel lijdt op grond van zijn aansprakelijkheid. In dit verband bezigt men wel het pleonasme risicoaansprakelijkheid. In strikte zin echter is het begrip risico gereserveerd voor het leerstuk van de overmacht. Risico is namelijk het dragen van de nadelige gevolgen van overmacht, met andere woorden het lijden van vermogensnadeel zonder dat er sprake is van aansprakelijkheid op grond van schuld of toerekening.

Bij de beantwoording van de vraag wie het risico draagt, dient vooropgesteld te worden, dat ieder over het algemeen het risico draagt van het tenietgaan van zijn eigen zaken of rechten; als een huis door overmacht verbrandt, draagt de eigenaar daarvan de schade en indien op dat huis een vruchtgebruik rustte, draagt de eigenaar de schade geleden in de blote eigendom, de vruchtgebruiker die geleden in het vruchtgebruik. In een tekst die handelt over de verdeling van het risico over de eigenaar van een stuk grond en de pachter komen enkele kenmerkende gevallen van overmacht voor die de Romeinen aanduiden met de woorden vis maior (letterlijk: groter geweld) en de Grieken Yeoè bÛa (letterlijk: geweld van God):[1]

D. 19, 2, 25, 6 Gaius libro decimo ad edictum provinciale: Vis maior, quam Graeci Yeoè bÛa appellant, non debet conductori damnosa esse, si plus, quam tolerabile est, laesi fuerint fructus: alioquin modicum damnum aequo animo ferre debet colonus, cui immodicum lucrum non aufertur. Overmacht, door de Grieken het geweld van God genoemd, moet de pachter niet nadelig zijn als de vruchten boven het toelaatbare zijn beschadigd, maar een matige schade moet de pachter, aan wie een overmatige winst toch ook niet wordt onthouden, gelijkmoedig dragen.

Ulpianus:

D. 19, 2, 15, 2 Idem (Ulpianus) libro trigesimo secundo ad edictum: Si vis tempestatis calamitosae contigerit, an locator conductori aliquid praestare debeat, videamus. Servius omnem vim, cui resisti non potest, dominum colono praestare debere ait, ut puta fluminum graculorum sturnorum et si quid simile acciderit, aut si incursus hostium fiat: si qua tamen vitia ex ipsa re oriantur, haec damno coloni esse, veluti si vinum coacuerit, si raucis aut herbis segetes corruptae sint. sed et si labes facta sit omnemque fructum tulerit, damnum coloni non esse, ne supra damnum seminis amissi mercedes agri praestare cogatur. sed et si uredo fructum oleae corruperit aut solis fervore non adsueto id acciderit, damnum domini futurum: si vero nihil extra consuetudinem acciderit, damnum coloni esse. idemque dicendum, si exercitus praeteriens per lasciviam aliquid abstulit. sed et si ager terrae motu ita corruerit, ut nusquam sit, damno domini esse: oportere enim agrum praestari conductori, ut frui possit. Laten wij eens bezien of de verpachter iets aan de pachter moet vergoeden indien het geweld van een zware storm hem heeft getroffen. Servius zegt dat de eigenaar jegens de pachter moet instaan voor elk geweld waaraan geen weerstand kan worden geboden, bijvoorbeeld overstromingen of een kraaien- of spreeuwenplaag of iets dergelijks, of een vijandelijke inval; maar als er gebreken voortspruiten uit de zaak zelf, dan komen die ten laste van de pachter, bijvoorbeeld als wijn zuur is geworden of als het gewas is bedorven door ongedierte of onkruid. Maar ook als er een aardverschuiving heeft plaatsgehad en heel de oogst heeft weggevaagd, dan moet dat niet tot nadeel van de pachter strekken, om te voorkomen dat hij gedwongen wordt boven de schade van het verloren zaad ook nog de pachtprijs voor het land te betalen. Maar ook als roest de olijvenoogst heeft aangetast of als dat gebeurt door een extreme hittegolf, is de schade voor de eigenaar. Als er echter niets ongewoons heeft plaatsgevonden is de schade voor de pachter. Hetzelfde geldt als een voorbijtrekkend leger moedwillig iets wegneemt. Maar als een akker zó door een aardbeving is getroffen dat hij nergens meer is, dan is de schade voor de eigenaar: hij heeft immers de verplichting aan de pachter land af te staan waarvan deze de vruchten kan trekken

Bestaat de prestatie van een verbintenis - en in dit verband behandelen wij hier de overmacht - uit het verschaffen van zaken, dan doet zich in het bijzonder de risicovraag voor wanneer deze zaken door overmacht tenietgaan. Zijn deze zaken soortzaken dan geldt de regel: genus non perit (letterlijk: de soort gaat niet teniet).[2] De prestatie wordt dan niet onmogelijk en de schuldenaar is met andere woorden verplicht andere zaken van dezelfde soort te leveren. Dat ligt anders indien de prestatie individueel bepaalde zaken betreft. De algemene regel die dan geldt is verwoord door Celsus en luidt: inpossibilium nulla obligatio est, ofwel geen verbintenis verplicht tot het onmogelijke.[3] Dat betekent dat de schuldeiser de waarde van de tenietgegane zaak niet kan opvorderen; anders gezegd, de verbintenis is door overmacht tenietgegaan:

D. 45, 1, 33 Pomponius libro vicensimo quinto ad Sabinum: Si Stichus certo die dari promissus ante diem moriatur, non tenetur promissor. Als de belover beloofd heeft de slaaf Stichus te leveren op een vastgestelde dag en deze sterft vóór die dag, dan is de belover niet langer gebonden.

Bij wederkerige overeenkomsten, waaruit dus meer verbintenissen voortkomen en partijen over en weer elkaars schuldeiser en schuldenaar zijn, heeft deze regel een verdergaande consequentie. Daar wordt namelijk één prestatie onmogelijk door het tenietgaan van de zaak, maar de andere prestatie blijft wel degelijk mogelijk. Indien het verhuurde huis door overmacht afbrandt, kan de verhuurder niet langer het huurgenot verschaffen; de huurpenningen daarentegen kunnen wèl blijven doorbetaald. Uit het wederkerige karakter van de overeenkomst vloeit voort dat deze prestatie niet langer kan worden opgevorderd. Ingewikkeld uitgedrukt heet het dan dat het risico drukt op de schuldenaar van de tenietgegane prestatie; beide verbintenissen zijn tenietgegaan.

Bij één wederkerige overeenkomst, namelijk die van koop en verkoop, geldt een nog verdergaande regel in het Romeinse recht. Deze regel luidt: de zaak gaat teniet ten laste van de koper, res perit emptori, ofwel het risico drukt op de koper, periculum est emptoris. Dat betekent dat indien de zaak vóór de levering door overmacht tenietgaat, de koper tòch gehouden is de koopprijs te betalen, ook al krijgt hij er niets voor terug. De verklaring van deze regel is onduidelijk. Misschien heeft hij iets te maken met de strenge zorgplicht van de verkoper, die maakte dat overmacht maar zelden voorkwam, zoals uit een zinnetje van Ulpianus is op te maken:

D. 47, 2, 14 pr. Ulpianus libro vicensimo nono ad Sabinum: ... et sane periculum rei ad emptorem pertinet, dummodo custodiam venditor ante traditionem praestet. En uiteraard rust het risico voor de gekochte zaak op de koper, als de verkoper maar vóór de levering de uiterste zorgvuldigheid betracht.

Het BW legt het risico bij de koper pas op het ogenblik van de aflevering, dat wil zeggen vanaf de verschaffing van de feitelijke heerschappij; art. 7:10: 'de zaak is voor risico van de koper van de aflevering af, zelfs al is de eigendom nog niet overgedragen'. Ook voor deze wat meer evenwichtige regel zijn aanknopingspunten in de Romeinse teksten te vinden. Paulus:

D. 18, 6, 13 Paulus libro tertio Alfeni epitomarum: Lectos emptos aedilis, cum in via publica positi essent, concidit: si traditi essent emptori aut per eum stetisset quo minus traderentur, emptoris periculum esse placet. Omdat gekochte bedden op de openbare weg waren neergezet, heeft de aediel ze kapot laten slaan; als het bezit ervan was verschaft aan de koper, of als het aan hem lag dat ze niet waren afgeleverd, dan dient het risico bij de koper te liggen.
D. 18, 6, 15 Paulus libro tertio epitomatorum Alfeni: Quod si neque traditi essent neque emptor in mora fuisset quo minus traderentur, venditoris periculum erit. Materia empta si furto perisset, postquam tradita esset, emptoris esse periculo respondit, si minus, venditoris: videri autem trabes traditas, quas emptor signasset. Maar als zij nog niet waren geleverd en dit feit niet was te wijten aan een verzuim van de koper, dan zal het risico voor de verkoper zijn.
Als gekocht materiaal door diefstal is verloren gegaan nadat het was geleverd, dan heeft Alfenus geadviseerd dat het risico voor de koper komt; is er niet geleverd, dan drukt het risico op de verkoper; en balken nu die de koper van een merkteken heeft voorzien worden geacht geleverd te zijn.

Zoals wij reeds hebben gezegd[4] wordt de regel inpossibilium nulla obligatio est doorkruist door verzuim, mora, van een der partijen; de verbintenis gaat dan niet teniet maar duurt voort en lost zich op in de verplichting van de in verzuim verkerende partij tot het betalen van de schade en het vergoeden van de waarde: mora perpetuat obligationem: verzuim doet de verbintenis voortduren.

bulletcasus: toeval, geval, val, overmacht
bulletgenus non perit: de soort gaat niet teniet
bulletinpossibilium nulla obligatio est: er is geen verbintenis die verplicht tot het onmogelijke
bulletmora: verzuim
bulletmora perpetuat obligationem: verzuim doet de verbintenis voortduren
bulletpericulum: risico, het dragen van nadelige gevolgen van het niet-nakomen van een verbintenis zonder dat er sprake is van schuld
bulletpericulum est emptori: het risico drukt op de koper
bulletres perit emptori: de zaak gaat teniet ten laste van de koper
bulletvis maior: overmacht.

 

Voetnoten

[1]: Ook de Engelsen spreken in deze gevallen van 'the act of God'.

[2]: Zie Z 9.

[3]: D. 50, 17, 185 Idem (Celsus) libro octavo digestorum: Inpossibilium nulla obligatio est.

[4]: Zie V 14.

 

 

 

 

 


 

Ga naar  Hoofdmenu Hogere  van Rechtsgeschiedenis RuG

Deze pagina is een poging de feitelijke toestand weer te geven,
zoals die de maker, R.J.H. Brink,
op bovenstaande
( ... ) genoemde moment bekend was

Aanvullingen en/of suggesties aanbevolen: rjhbrink@hotmail.com

 
Geschiedenis
RuG
Faculteit
Wat doen we?
GOM
Subseciva
Samenwerking Medewerkers
Byzantijnse bibliografie
Studs Tentamen
Caroussel
Adagia
Vakken Strikt wetenschappelijk