Eerdere Volgende

 

Pacta nuda non valent
(onbeschermde overeenkomsten zijn niet geldig)

Berolini

Prota - Verbintenissenrecht

§ 38

Open en gesloten stelsel van overeenkomsten

Voordat wij de afzonderlijke overeenkomsten bespreken willen wij eerst nog enkele woorden wijden aan een typisch verschil tussen het Romeinse en huidige contractenstelsel, een verschil waarover wij het in breder verband al vaker gehad hebben[1] en wel dat in een gesloten en open stelsel.

Het Romeinse recht kende in de tijd van het formulaproces een beperkt aantal formula's, zoveel als de praetor in zijn edict had opgenomen. Dat betekende dat alleen die overeenkomsten geldig waren die van een actie waren voorzien; afspraken waarvoor geen formula te vinden was deden gewoon niet mee: pacta nuda non valent ofwel onbeschermde afspraken zijn niet geldig. Anders gezegd: het Romeinse recht kende een gesloten stelsel van afdwingbare overeenkomsten, in tegenstelling tot ons recht, waar iedere overeenkomst van één of meer acties is voorzien en waar iedere wilsovereenstemming - de aanvaarding van het aanbod volgens art. 6:217 BW - in beginsel een geldige overeenkomst tot stand brengt. Wij kennen derhalve een open overeenkomstenstelsel. Dat verschil tussen gesloten en open stelsel komt overigens niet alleen bij de overeenkomsten tot uiting: ook ten aanzien van de onrechtmatige daden huldigt het Romeinse recht een gesloten stelsel, terwijl wij een open stelsel kennen, waarin elke daad die aan de omschrijving van art. 6:162 BW voldoet een actie in het leven roept. Ten aanzien van de absolute rechten, waar het Romeinse recht natuurlijk ook een gesloten stelsel heeft, kent het huidige recht toevallig ook een gesloten stelsel, maar op grond van geheel andere overwegingen dan die voor de Romeinen bepalend waren. Het Romeinse recht kende door zijn beperkte aantal formula's niet anders dan gesloten stelsels; bij ons zijn de absolute rechten beperkt in aantal, omdat bij ieder absoluut recht de belangen van derden op het spel staan. Het zou op het rechtsverkeer verlammend kunnen werken wanneer de absolute rechten die tegen derden gehandhaafd kunnen worden in onbeperkte aantallen zouden kunnen worden gevestigd.[2]

Het verschil tussen het gesloten en het open stelsel komt in het volgende tot uiting. Wij kennen één actie voor elke onrechtmatige daad en er is één algemene actie uit wanprestatie, ongeacht de overeenkomst die aan de prestatie en dus ook aan de wanprestatie ten grondslag ligt. In het Romeinse recht heeft elke overeenkomst haar eigen actie, dus ook haar eigen wanprestatie; een actie uit koop is een andere dan een actie uit huur, terwijl in ons recht beide rechtsvorderingen acties uit wanprestatie zijn. De acties zijn dan ook niet onder één naam bekend - de actie uit wanprestatie - maar hebben steeds de naam van de overeenkomst. Men spreekt van de actio empti, de actio depositi, de actio locati: de actie uit koop, uit bewaargeving, uit verhuur, enzovoort. Met de onrechtmatige daden is het al niet anders. Het Romeinse gesloten stelsel dwong door de strenge grenzen tussen de formula's tot een zeer scherpe omschrijving der afzonderlijke overeenkomsten en onrechtmatige daden; men moest immers weten van welke formula men zich kon bedienen; gebruikte men de verkeerde formula, dan werd de eis afgewezen. Deze afgrenzing stelde de Romeinse jurist voor bijzondere problemen wanneer hij met een zogenaamde gemengde overeenkomst te maken kreeg, dat wil zeggen met een overeenkomst die de bestanddelen van verschillende benoemde overeenkomsten in zich verenigt. In het huidige recht levert zo'n gemengde overeenkomst geen moeilijkheden op; ook zij strekt net als alle overeenkomsten partijen tot wet. Art. 6:215 BW bepaalt daarbij nog dat alle bepalingen van de verschillende overeenkomsten naast elkaar van toepassing zijn. De Romeinse jurist evenwel moest zich steeds afvragen welke overeenkomst hij zou kiezen en van de keuze van de overeenkomst hing de keuze van de formula af. Twee voorbeelden van de spitsvondigheden waartoe dit leidde:

I. 3, 24, 4: Item quaeritur, si cum aurifice Titio convenerit, ut is ex auro suo certi ponderis certaeque formae anulos ei faceret et acciperet verbi gratia aureos decem, utrum emptio et venditio, an locatio et conductio contrahi videatur? Cassius ait materiae quidem emptionem venditionemque contrahi, operae autem locationem et conductionem. sed placuit tantum emptionem et venditionem contrahi. quodsi suum aurum Titius dederit mercede pro opera constituta, dubium non est, quin locatio et conductio sit. Eveneens rijst de vraag of, wanneer met een goudsmid overeengekomen was dat deze uit zijn goud ringen zou maken van een bepaald gewicht en een bepaalde vorm en daarvoor bijvoorbeeld tien goudstukken zou krijgen, of dat als koop of als aanneming van werk beschouwd moet worden. Cassius zegt dat dit koop van het materiaal en `huur' van het werk is. Maar nu is men het erover eens dat het slechts om koop en verkoop gaat. Alleen als Titius (de opdrachtgever) eigen goud heeft gegeven en een loon voor het werk heeft vastgesteld, dan is het beslist een overeenkomst van aanneming van werk.

Gaius, die dit voorbeeld ook al in zijn Instituten behandelt, haalt nog een tweede, schrijnend geval aan.

Gaius 3, 146: Item [quaeritur] si gladiatores ea lege tibi tradiderim, ut in singulos, qui integri exierint, pro sudore denarii XX mihi darentur, in eos vero singulos, qui occisi aut debilitati fuerint, denarii mille, quaeritur, utrum emptio et venditio an locatio et conductio contrahatur. et magis placuit eorum, qui integri exierint, locationem et conductionem contractam videri, at eorum, qui occisi aut debilitati sunt, emptionem et venditionem esse; idque ex accidentibus apparet, tamquam sub condicione facta cuiusque venditione aut locatione. Wanneer ik U gladiatoren heb geleverd onder het beding dat ik voor ieder die ongedeerd terugkeert voor zijn inspanning twintig denariën zal krijgen, maar voor ieder die dood of verminkt is duizend denariën, dan rijst evenzo de vraag of er hier een koop/verkoop- dan wel een huur/verhuurovereenkomst is afgesloten. En men neemt over het algemeen aan dat er een huurovereenkomst is gesloten ten aanzien van hen die ongedeerd terugkeren maar een koop van hen die dood of verminkt zijn: en dat blijkt uit de afloop, omdat ieder als het ware onder een voorwaarde is verkocht dan wel verhuurd.

Zoals wij bij de bespreking van de afzonderlijke overeenkomsten zullen zien,[3] moet men de tegenstelling tussen het gesloten en het open stelsel ook weer niet overdrijven.[4]

bulletpacta nuda non valent: onbeschermde overeenkomsten zijn niet geldig

 

Voetnoten

[1]: Zie P 20, Z 2, V 35 en V 66.

[2]: Zie Z 2.

[3]: Zie o.a. V 39 en V 45.

[4]: Zie bijvoorbeeld wat over de stipulatie wordt gezegd, V 45.

 

 

 

 

 


 

Ga naar  Hoofdmenu Hogere  van Rechtsgeschiedenis RuG

Deze pagina is een poging de feitelijke toestand weer te geven,
zoals die de maker, R.J.H. Brink,
op bovenstaande
( ... ) genoemde moment bekend was

Aanvullingen en/of suggesties aanbevolen: rjhbrink@hotmail.com

 
Geschiedenis
RuG
Faculteit
Wat doen we?
GOM
Subseciva
Samenwerking Medewerkers
Byzantijnse bibliografie
Studs Tentamen
Caroussel
Adagia
Vakken Strikt wetenschappelijk