Eerdere Volgende

 

Nemo turpitudinem suam allegans auditur
(niemand vindt gehoor die zich op zijn eigen schandelijkheid beroept)

Berolini

Prota - Verbintenissenrecht

§ 62

Ongegronde verrijking; condicties

Hij die ongerechtvaardigd is verrijkt ten koste van een ander, is verplicht voor zover dit redelijk is, diens schade te vergoeden tot het bedrag van zijn verrijking, aldus art. 6:212 BW. De actie waarmee de benadeelde in het Romeinse recht de verrijking kon opvorderen was de condictio; zij vond haar grondslag in de billijkheid. Pomponius:

D. 12, 6, 14 Pomponius libro vicensimo primo ad Sabinum: Nam hoc natura aequum est neminem cum alterius detrimento fieri locupletiorem. Want het is van nature billijk dat niemand ten koste van een ander wordt verrijkt.

De verrijkingsgronden die aanleiding tot de condictio gaven waren heel verschillend en enkele daarvan zullen wij bespreken.


1    De belangrijkste grond van verrijking was wel de onverschuldigde
betaling. Iemand meent tot een prestatie jegens een ander verplicht te zijn; in werkelijkheid bestaat die verplichting niet. De betaling is onverschuldigd geweest en de verrijking kan worden teruggevorderd met de actie uit onverschuldigde betaling, condictio indebiti. De verplichting tot betaling kan nooit bestaan hebben, zij kan ook wèl bestaan hebben maar met terugwerkende kracht zijn vernietigd, bijvoorbeeld wanneer men in het huidige recht op grond van bedrog iets heeft betaald en men roept de nietigheid in van de rechtshandeling op grond waarvan men heeft betaald. Voorts moet men in gedachten houden dat onder 'betalen' wordt verstaan elk presteren; wanneer bijvoorbeeld een zaak is geleverd op grond van een nietige titel, dan kan in een causaal stelsel die zaak met een zakelijke actie, reivindicatio, worden teruggeëist; in een abstract stelsel,[1] waarin de eigendom ondanks de nietigheid van de titel is overgegaan, stelt men zich op het standpunt dat er onverschuldigd, immers zonder rechtsgrond, is 'betaald' en eist men het 'betaalde', dat wil zeggen de geleverde zaak, terug met de actie uit onverschuldigde betaling.[2]

Voor het slagen van de Romeinse condictio indebiti is dwaling een vereiste; men moet gemeend hebben tot de prestatie verplicht te zijn geweest. Is door iemand willens en wetens een niet bestaande schuld betaald - hij herinnert zich bijvoorbeeld reeds eerder betaald te hebben, maar kan zijn kwijting niet vinden - dan wordt zijn prestatie aangemerkt als een schenking en is de condictio indebiti uitgesloten. Paulus:

D. 50, 17, 53 Paulus libro quadragensimo secundo ad edictum: Cuius per errorem dati repetitio est, eius consulto dati donatio est. Van wat in dwaling is gegeven is terugvordering mogelijk, wat met opzet is gegeven is schenking.

Ulpianus:

D. 12, 6, 1, 1 Ulpianus libro vicensimo sexto ad edictum: Et quidem si quis indebitum ignorans solvit, per hanc actionem condicere potest: sed si sciens se non debere solvit, cessat repetitio. En als iemand in onwetendheid onverschuldigd betaalt, dan kan hij dat met deze actie uit onverschuldigde betaling terugvorderen; maar als hij betaalt terwijl hij weet dat hij het niet verschuldigd is, houdt de mogelijkheid van terugvordering op.

In het huidige recht wordt de eis van dwaling niet langer gesteld. Art. 6:203 BW bepaalt dat degene die een ander zonder rechtsgrond een goed heeft gegeven gerechtigd is dit van de ontvanger als onverschuldigd betaald terug te vorderen. Bestaat de betaling in iets anders dan in het geven van een goed en kan het `betaalde' niet ongedaan worden gemaakt, dan treedt vergoeding van de waarde van de prestatie, te weten de waarde op het ogenblik van ontvangst daarvoor in de plaats.[3]

Tot slot wijzen wij er op, dat naar het Romeinse recht de condictio indebiti een subsidiaire actie is; zij kan slechts met vrucht worden ingesteld wanneer er geen ander rechtsmiddel ten dienste staat. Een eigenaar zal het bezit van de verloren zaak dus allereerst dienen op te vorderen met de revindicatie, de zakelijke eigendomsactie; is de zaak echter tenietgegaan, dan kan hij zijn toevlucht nemen tot de persoonlijke condictio indebiti.[4] Tegenwoordig staan beide acties ter keuze van de eigenaar.


2    Bij de bespreking van de onbenoemde contracten[5] zijn wij de condictie tegengekomen die ten dienste staat aan degene die de prestatie heeft verricht terwijl de wederpartij haar toezegging niet gestand doet. Hij kan zich dan op het standpunt stellen dat de wederpartij ten koste van hem is verrijkt en het gepresteerde terugvorderen met de condictie op grond van een niet verwezenlijkte oorzaak, condictio causa data causa non secuta:

D. 12, 4, 5 pr. Idem (Ulpianus) libro secundo disputationum: Si pecuniam ideo acceperis, ut Capuam eas, deinde parato tibi ad proficiscendum condicio temporis vel valetudinis impedimento fuerit, quo minus proficiscereris, an condici possit, videndum: et cum per te non steterit, potest dici repetitionem cessare: sed cum liceat paenitere ei qui dedit, procul dubio repetetur id quod datum est ... Als gij geld hebt aangenomen om naar Capua te gaan en vervolgens, terwijl gij op het punt stond te vertrekken, verhinderde de weersgesteldheid of Uw gezondheid U te reizen, dan moet bekeken worden of de wederpartij het geld met een condictio kan terugvorderen. En als het niet aan U lag, dan kan men zeggen dat er geen terugvordering mogelijk is, maar aangezien het de wederpartij vrijstaat uit spijt terug te komen op zijn prestatie, mag zonder twijfel teruggevorderd worden wat gegeven is.

Zoals wij al hebben gezegd kan de gepresteerd hebbende partij ook een ander standpunt innemen en nakoming eisen met de actie uit het onbenoemde contract, actio praescriptis verbis.


3    Wanneer iemand op grond van een onzedelijke rechtshandeling iets heeft betaald, dan kan hij het betaalde terugvorderen met de condictie wegens een onzedelijke oorzaak, condictio ob turpem causam. De onzedelijkheid moet dan gelegen zijn bij de ontvanger van de betaling, bijvoorbeeld in geval van dreiging en afpersing:

D. 12, 5, 1, 2 en D. 12, 5, 2 pr. Paulus libro decimo ad Sabinum: Quod si turpis causa accipientis fuerit, etiamsi res secuta sit, repeti potest; Ulpianus libro vicensimo sexto ad edictum: ut puta dedi tibi ne sacrilegium facias, ne furtum, ne hominem occidas. in qua specie Iulianus scribit, si tibi dedero, ne hominem occidas, condici posse ... Maar als de onzedelijke oorzaak bij de ontvanger lag, dan kan worden teruggevorderd, ook al is de prestatie verwezenlijkt: bijvoorbeeld ik heb U iets gegeven opdat gij geen heiligschennis, geen diefstal, geen moord pleegt. Julianus schrijft dat in dit geval, als ik dus U iets heb gegeven opdat gij geen moord pleegt, met een condictie kan worden teruggevorderd.

Niet altijd heeft hij de condictie, niet namelijk wanneer zijn eigen handelwijze ook onzedelijk is geweest; men zegt dan dat niemand gehoor vindt die zich op zijn eigen schandelijkheid beroept: nemo turpitudinem suam allegans auditur. Paulus:

D. 12, 5, 3 Paulus libro decimo ad Sabinum: Ubi autem et dantis et accipientis turpitudo versatur, non posse repeti dicimus: veluti si pecunia detur, ut male iudicetur. Waar echter onzedelijkheid in het spel is van zowel betaler als ontvanger, zeggen wij dat niet kan worden teruggevorderd: bijvoorbeeld als geld gegeven wordt om een onjuist vonnis te vellen.

Ulpianus:

D. 12, 5, 4 pr. Ulpianus libro vicensimo sexto ad edictum: Idem si ob stuprum datum sit, vel si quis in adulterio deprehensus redemerit se: cessat enim repetitio, idque Sabinus et Pegasus responderunt. Hetzelfde geldt als geld gegeven is wegens ontucht, of als iemand die bij overspel is betrapt zich heeft vrijgekocht: want dan houdt de mogelijkheid van terugvordering op. Dat is het advies van Sabinus en Pegasus.

Tenslotte wordt nog het geval behandeld waarin men geld geeft aan een prostituée. Ook dan kan het geld niet worden teruggevorderd, maar om een andere reden. Ulpianus:

D. 12, 5, 4, 3 Ulpianus libro vicensimo sexto ad edictum: Sed quod meretrici datur, repeti non potest, ut Labeo et Marcellus scribunt, sed nova ratione, non ea, quod utriusque turpitudo versatur, sed solius dantis: illam enim turpiter facere, quod sit meretrix, non turpiter accipere, cum sit meretrix. Maar wat aan een prostituée wordt gegeven kan niet worden teruggevorderd, zoals Labeo en Marcellus schrijven, maar om een andere reden, namelijk niet omdat onzedelijkheid van beiden in het spel is, maar omdat er sprake is van schandelijkheid van enkel de betaler. Want weliswaar gedraagt zij zich schandelijk, omdat zij een hoer is, maar het ontvangen van het geld op zichzelf is niet schandelijk nu zij eenmaal een hoer is.

 


4    Een heel bijzondere condictie was de condictio furtiva, de condictie van de bestolene tegen de dief.[6] Het bijzondere was hierin gelegen dat deze condictie de eigenaar ten dienste stond, terwijl de algemene regel is dat aan de eigenaar geen condictie toekomt, zolang hij de beschikking heeft over de revindicatie. Met een condictie eist men immers dat de zaak in eigendom wordt teruggegeven, hetgeen veronderstelt dat de eigendom niet bij de condicerende eiser berust. Voldoet de gedaagde niet aan de eis tot teruggave, dan zal hij worden veroordeeld tot het vergoeden van eenmaal de waarde van de zaak. In dit uitzonderingsgeval kon de bestolen eigenaar naast de onrechtmatige daadsactie uit diefstal, actio furti, kiezen uit de revindicatie en de condictio furtiva; koos hij de ene actie dan verviel de andere, met andere woorden beide acties consumeerden elkaar. Slechts indien de zaak was tenietgegaan bleef de condictie over. Het bijzondere van deze condictie was de Romeinse juristen niet ontgaan en Gaius weet dan ook niet anders dan dat zij is toegelaten 'uit haat tegen de dieven', odio furum:

Gaius 4, 4: ... plane odio furum, quo magis pluribus actionibus teneantur, receptum est, ut extra poenam dupli aut quadrupli rei recipiendae nomine fures ex hac actione teneantur: si paret eos dare oportere, quamvis sit etiam adversus eos haec actio, qua rem nostram esse petimus. Kennelijk uit haat tegen de dieven, opdat zij met des te meer acties aansprakelijk zouden zijn, is erkend dat de dieven behalve met een boete van het dubbele of viervoudige ook, ter terugverkrijging van de gestolen zaak, met de condictie aansprakelijk zijn waarin wordt gesteld: `Als blijkt dat zij in eigendom moeten afstaan', hoewel ook tegen hen de actie van kracht is waarmee wij een zaak die ons eigendom is opeisen (sc. de revindicatie).

 


5    Als laatste vermelden wij nog een condictie waaronder in de Digesten alle restgevallen werden gebracht die geen plaatsje hadden kunnen vinden bij één der andere condicties. Zij werd de condictie zonder oorzaak, condictio sine causa, genoemd en werd voornamelijk te baat genomen wanneer een aanvankelijk aanwezige betalingsgrond achteraf wegviel.

Overigens was er in de formula van de condicties geen verschil tussen de hier onderscheiden condicties te bespeuren; de formula luidde met andere woorden in al deze vijf gevallen hetzelfde. Er lag immers één beginsel aan ten grondslag: het beginsel dat men juridisch iets moest kunnen doen tegen ongegronde verrijking. De onderscheiden verrijkingsgronden die wij in dit hoofdstukje hebben besproken hadden dus ook voor de Romeinen de functie van voorbeelden. Een laatste tekst over de condictio sine causa. Ulpianus:

D. 12, 7, 2 Idem (Ulpianus) libro trigensimo secundo ad edictum: Si fullo vestimenta lavanda conduxerit, deinde amissis eis domino pretium ex locato conventus praestiterit posteaque dominus invenerit vestimenta, qua actione debeat consequi pretium quod dedit? et ait Cassius eum non solum ex conducto agere, verum condicere domino posse: ego puto ex conducto omnimodo eum habere actionem: an autem et condicere possit, quaesitum est, quia non indebitum dedit: nisi forte quasi sine causa datum sic putamus condici posse: etenim vestimentis inventis quasi sine causa datum videtur. Als een voller (dat wil zeggen de baas van een wasserij) op zich heeft genomen kleren te wassen en vervolgens, wanneer hij uit de aannemingsovereenkomst wordt aangesproken omdat de kleren waren zoekgeraakt, aan de eigenaar de waarde heeft vergoed en als de eigenaar daarna de kleren heeft teruggevonden, met welke actie moet de voller dan het bedrag dat hij heeft gegeven weer opeisen? Volgens Cassius kan hij niet alleen uit de aannemingsovereenkomst ageren, maar de eigenaar ook met een verrijkingscondictie aanspreken. Ik meen dat hij in ieder geval een actie uit overeenkomst heeft, maar of hij ook een condictie heeft, dat is nog maar de vraag, omdat hij eigenlijk niet onverschuldigd heeft betaald. Maar wellicht kunnen wij het zo construeren dat het geld als het ware zonder reden gegeven is: want door het terugvinden van de kleren wordt hij geacht als het ware zonder reden betaald te hebben.

 

bulletactio furti: actie uit diefstal
bulletactio praescriptis verbis: actie uit onbenoemd contract
bulletcondictio: actie uit ongerechtvaardigde verrijking
bulletcondictio causa data causa non secuta: condictie bij onbenoemde contracten
bulletcondictio furtiva: terugvorderingsactie van de bestolene
bulletcondictio indebiti: actie uit onverschuldigde betaling
bulletcondictio ob turpem causam: condictie wegens een onzedelijke oorzaak
bulletcondictio sine causa: condictie zonder oorzaak
bulletnemo turpitudinem suam allegans auditur: niemand vindt gehoor die zich op zijn eigen schandelijkheid beroept
bulletodio furum: uit haat tegen de dieven

 

Voetnoten

[1]: Zie Z 41.

[2]: Art. 6:203 lid 3: Degene die zonder rechtsgrond een prestatie van andere aard heeft verricht, heeft eveneens jegens de ontvanger recht op ongedaanmaking daarvan.

[3]: Art. 6:210 lid 2 BW: Sluit de aard van de prestatie uit dat zij ongedaan wordt gemaakt, dan treedt, voor zover dit redelijk is, vergoeding van de waarde van de prestatie op het ogenblik van ontvangst daarvoor in de plaats, indien de ontvanger door de prestatie is verrijkt, indien het aan hem is toe te rekenen dat de prestatie is verricht, of indien hij erin had toegestemd een tegenprestatie te verrichten.

[4]: Vgl. de regeling van art. 6:211 BW.

[5]: Zie V 39.

[6]: Zie V 67.

 

 

 

 

 


 

Ga naar  Hoofdmenu Hogere  van Rechtsgeschiedenis RuG

Deze pagina is een poging de feitelijke toestand weer te geven,
zoals die de maker, R.J.H. Brink,
op bovenstaande
( ... ) genoemde moment bekend was

Aanvullingen en/of suggesties aanbevolen: rjhbrink@hotmail.com

 
Geschiedenis
RuG
Faculteit
Wat doen we?
GOM
Subseciva
Samenwerking Medewerkers
Byzantijnse bibliografie
Studs Tentamen
Caroussel
Adagia
Vakken Strikt wetenschappelijk