|
Noxa caput sequitur
|
Gaius 4, 112: Non omnes actiones, quae in aliquem aut ipso iure competunt aut a praetore dantur, etiam in heredem aeque conpetunt aut dari solent: est enim certissima iuris regula ex maleficiis poenales actiones in heredem nec conpetere nec dari solere, velut furti, vi bonorum raptorum, iniuriarum, damni iniuriae. sed heredibus actoris huiusmodi actiones competunt nec denegantur, excepta iniuriarum actione et si qua alia similis inveniatur actio. | Niet alle acties die van rechtswege van toepassing zijn of door de praetor tegen iemand worden gegeven zijn eveneens tegen de erfgenaam geldend te maken. Want het is een uitgemaakte rechtsregel dat de poenale acties uit onrechtmatige daden niet tegen de erfgenaam van kracht zijn, bijvoorbeeld de acties uit diefstal, met geweld geroofde goederen, kwetsing, zaaksbeschadiging. Maar dergelijke acties komen wel toe aan de erfgenamen van de eiser en worden hun niet ontzegd, behalve de actie uit kwetsing en wat er eventueel op lijkt. |
Een laatste kenmerk van de poenale en gemengde acties was het noxale karakter. Dit noxale kenmerk kwam tot uiting wanneer de onrechtmatige daad was gepleegd door een slaaf of de schade was veroorzaakt door een dier. In die gevallen moest de actie natuurlijk worden ingesteld tegen de eigenaar; slaaf en dier waren immers geen personen. Indien de eigenaar werd veroordeeld in zo'n poenale actie, kon hij zich van de boete bevrijden door de eigendom van de slaaf of van het dier af te staan aan de wederpartij; men noemt dit overgifte van het schade toebrengend voorwerp, noxae deditio. In zo'n geval was er dus sprake van een facultatieve verbintenis:[2]
D. 9, 4, 1 Gaius libro secundo ad edictum provinciale: Noxales actiones appellantur, quae non ex contractu, sed ex noxa atque maleficio servorum adversus nos instituuntur: quarum actionum vis et potestas haec est, ut, si damnati fuerimus, liceat nobis deditione ipsius corporis quod deliquerit evitare litis aestimationem. | Noxale acties worden die acties genoemd die niet uit overeenkomst worden ingesteld, maar uit een schade toebrengende handeling en onrechtmatige daad van slaven tegen ons. Het sterke punt van deze acties is hierin gelegen, dat wij, als wij veroordeeld zijn, de betaling van het geschatte bedrag van de veroordeling kunnen vermijden door de overgifte van het wezen zelf dat de onrechtmatige daad heeft gepleegd. |
In het BW komt een vergelijkbare regel voor indien de bezitter een goed moet afstaan aan de rechthebbende; de onkosten die hij aan het goed heeft besteed dient de rechthebbende dan te vergoeden, maar hij kan zich volgens art. 3:122 van de onkostenlast bevrijden door het goed aan de bezitter over te dragen; de laatste is dan verplicht aan die overdracht mede te werken.
Bij de noxale acties was het opvallend dat aangesproken moest worden niet hij die eigenaar van de slaaf of het dier was op het tijdstip van de gepleegde daad, maar hij die eigenaar was op het ogenblik van het instellen van de poenale actie. Daardoor kon het voorkomen dat de eigenaar, die nietsvermoedend een slaaf of dier had gekocht, plotseling geconfronteerd werd met een poenale actie, wegens een onrechtmatige daad die de slaaf onder de vorige eigenaar had gepleegd. Men drukte dat aldus uit: de schade toebrengende handeling volgt de slaaf: noxa caput sequitur, ofwel de poenale schuld gaat bij eventuele vervreemding van de slaaf over op de nieuwe eigenaar. De onaangenaam verraste eigenaar kon in zo'n geval de verkoper aanspreken en wel wegens een verborgen gebrek.[3] Dit gebrek was in zoverre een merkwaardig gebrek dat het geen feitelijk maar een onstoffelijk gebrek was:
Gaius 4, 77: Omnes autem noxales actiones caput sequuntur: nam si filius tuus servusve noxam commiserit, quamdiu in tua potestate est, tecum est actio; si in alterius potestatem pervenerit, cum illo incipit actio esse ... | Alle noxale acties volgen de dader, want als Uw zoon of slaaf een onrechtmatige daad heeft gepleegd, dan is de actie tegen U gericht zolang U hem in Uw macht hebt; als hij in andermans macht geraakt, dan begint de actie gericht te zijn tegen die ander. |
Het behoeft geen betoog dat de aansprakelijkheid voor de daden van slaven een geheel andere is dan die welke in art. 6:170 BW is geregeld voor de fouten van ondergeschikten.
![]() | actio iniuriarum: actie wegens kwetsing en belediging |
![]() | noxa caput sequitur: de schade toebrengende handeling volgt de slaaf |
![]() | noxae deditio: overgifte van het schadetoebrengende object. |
[1]: Zie E 1.
[2]: Zie V 6.
[3]: Zie V 51.
![]() |
|