Eerdere Volgende

 

Prior tempore potior iure
(de oudere in tijd is sterker in recht)

Berolini

Prota - Zakenrecht

§ 76

Meer pand-/ hypotheekrechten op dezelfde zaak

In de vorige paragrafen hebben wij bij de zuivering al gesproken over meerdere pand-/hypotheekrechten op eenzelfde zaak. Wij zullen nu aan het slot enkele woorden aan dit verschijnsel wijden.

Het is mogelijk dat eenzelfde zaak voor meer schulden verbonden is; daartegen zal niemand bezwaren hebben, indien de opbrengst van de verpande/verhypothekeerde zaak zodanig is dat alle schulden worden voldaan. Ook echter wanneer dat niet het geval is, kan een tweede hypotheekhouder belang bij zijn tweede hypotheek hebben; wanneer immers de schuld van de eerste hypotheekhouder op normale wijze wordt voldaan, gaat diens hypotheek teniet en schuift de tweede hypotheek op naar de eerste plaats.

De vraag wie de eerste en wie de tweede pand- dan wel hypotheekhouder is, wordt beantwoord aan de hand van de volgorde van ontstaan der zekerheidsrechten: prior tempore, potior iure, dat wil zeggen de oudere in tijd is sterker in recht:[1]

C. 8, 17, 3 Idem (Imp. Antoninus) A. Varo: Si fundum pignori accepisti, antequam rei publicae obligaretur, sicut prior es tempore, ita potior iure. (A° 213) Als gij een hypotheek op een stuk grond hebt genomen voordat het aan de staat in hypotheek werd gegeven, dan staat gij juridisch sterker, zoals gij chronologisch de eerste zijt.

De eerste hypotheekhouder mag zich op de opbrengst verhalen alvorens de tweede aan de beurt komt, de tweede vóór de derde, enzovoort. In de regel zal dan ook de eerste hypotheekhouder tot executie overgaan, maar noodzakelijk is dit niet. Ook bij executoriale verkoop die geschiedt op instigatie van een lager gerangschikte hypotheekhouder treedt zuivering op. Steeds zal natuurlijk de oudste het eerst worden voldaan. De latere hypotheekhouders kunnen zich slechts verhalen op hetgeen de vroegere hebben overgelaten. Valt een pand- of hypotheekrecht door een andere oorzaak dan door executie weg, bijvoorbeeld door normale betaling, schuldvermenging, schuldvergelijking etc, dan schuiven de latere hypotheek-/pandrechten op; de tweede hypotheek wordt tot eerste, de derde tot tweede enzovoort. Ook kan het voorkomen dat een latere hypotheekhouder de vorderingen der eerdere hypotheekhouders voldoet; hij treedt dan in de plaats van die voorgangers, wordt derhalve eerste hypotheekhouder en kan tot de gewenste executie overgaan. Gaius:

Degene die als eerste een geldsom heeft uitgeleend en hypotheek heeft genomen heeft het sterkste recht, ook al was de schuldenaar al eerder met een ander overeengekomen dat als hij geld zou krijgen van hèm, de zaak zou zijn bezwaard met een hypotheek en al had hij dit inderdaad, maar later, van hem ontvangen: want hij had dat geld, hoewel hij het eerder overeengekomen was, ook wel eens niet van hem kunnen ontvangen.[2]

D. 20, 4, 11, 4 Gaius libro singulari de formula hypothecaria: Si paratus est posterior creditor priori creditori solvere quod ei debetur, videndum est, an competat ei hypothecaria actio nolente priore creditore pecuniam accipere. et dicimus priori creditori inutilem esse actionem, cum per eum fiat, ne ei pecunia solvatur. Als een latere schuldeiser bereid is een eerdere schuldeiser te betalen wat aan deze verschuldigd is, moeten wij eens bekijken of hem de hypothecaire actie toekomt wanneer de eerdere schuldeiser het geld niet in ontvangst wil nemen. Wij zeggen dat de eerdere schuldeiser die actie niet langer heeft, omdat het aan hem ligt dat het geld niet betaald wordt.

Over het nauwkeurige tijdstip van het ontstaan van het pandrecht - zo belangrijk in verband met de rangorde - ontstonden allerlei rechtskwesties, waarvan wij er één tot slot aanhalen. Africanus:

Iemand had een badhuis gehuurd met ingang van de eerstvolgende 1 juli en was daarbij overeengekomen dat de slaaf Eros voor de verhuurder als pand zou dienen totdat de huurpenningen zouden zijn betaald. Dezelfde persoon gaf vóór de eerste juli diezelfde Eros wegens een geldlening aan een ander in pand. Om advies gevraagd of de praetor de verhuurder moest beschermen tegen deze schuldeiser wanneer de laatste Eros zou opeisen, antwoordde hij (Iulianus) dat hij dat inderdaad moest: want ook al was de slaaf in pand gegeven op een tijdstip waarop nog niets uit de huur verschuldigd was, toch moest zijn zaak als sterker worden beschouwd, omdat Eros reeds toen in die positie was komen te verkeren dat het pandrecht op hem niet tegen de wil van de verhuurder kon worden opgeheven.[3]

bulletprior tempore potior iure: de oudere in tijd is sterker in recht

 

Voetnoten

[1]: Zie ook Z 70.

[2]: D. 20, 4, 11 pr. Gaius libro singulari de formula hypothecaria: Potior est in pignore, qui prius credidit pecuniam et accepit hypothecam, quamvis cum alio ante convenerat, ut, si ab eo pecuniam acceperit, sit res obligata, licet ab hoc postea accepit: poterat enim, licet ante convenit, non accipere ab eo pecuniam.

[3]: D. 20, 4, 9 pr. Africanus libro octavo quaestionum: Qui balneum ex calendis proximis conduxerat, pactus erat, ut homo Eros pignori locatori esset, donec mercedes solverentur: idem ante calendas Iulias eundem Erotem alii ob pecuniam creditam pignori dedit. consultus, an adversus hunc creditorem petentem Erotem locatorem praetor tueri deberet, respondit debere: licet enim eo tempore homo pignori datus esset, quo nondum quicquam pro conductione deberetur, quoniam tamen iam tunc in ea causa Eros esse coepisset, ut invito locatore ius pignoris in eo solvi non posset, potiorem eius causam habendam.

 

 

 

 

 


 

Ga naar  Hoofdmenu Hogere  van Rechtsgeschiedenis RuG

Deze pagina is een poging de feitelijke toestand weer te geven,
zoals die de maker, R.J.H. Brink,
op bovenstaande
( ... ) genoemde moment bekend was

Aanvullingen en/of suggesties aanbevolen: rjhbrink@hotmail.com

 
Geschiedenis
RuG
Faculteit
Wat doen we?
GOM
Subseciva
Samenwerking Medewerkers
Byzantijnse bibliografie
Studs Tentamen
Caroussel
Adagia
Vakken Strikt wetenschappelijk