In Memoriam Prof. Mr H.J. Scheltema

Scheltema_groot.jpg (14128 bytes)

Op woensdag 2 december 1981 overleed plotseling mijn voorganger en leermeester prof.mr H.J. Scheltema. Het bericht zal velen op de faculteit hebben verrast en wellicht geschokt, want ook op deze woensdag had men hem zien werken achter het etalagevenster van de romeinsrechtelijke tuinkamer, onafgebroken rokend uit zijn porseleinen pijp. Men had hem in de namiddag nog college zien geven en wel een bijzonder college over het oudste handschrift der Digesten, de Codex Florentinus, waarvan de heren Zwalve en Stolte diezelfde dag een zeldzame fotografische weergave uit Amsterdam hadden gehaald. Hij legde aan de studenten uit, dat de aanwezigheid van dit handschrift in de kamer de dag tot een bijzondere maakte. Enkele uren later werd de dag nog in een heel ander opzicht een bijzondere en verloor de faculteit en ook de universiteit een groot geleerde en een echte Professor, één van het slag, dat welhaast is uitgestorven, onafhankelijk, verstrooid, eigenzinnig en van legenden omgeven. Dit type hoogleraar heeft zijn grootste bloei gekend in de vorige eeuw en met de geesteswereld der negentiende eeuw voelde Scheltema zich dan ook het meest verwant. Zijn levenswerk, de uitgave van de Basilica cum scholiis, is een typisch negentiende eeuwse onderneming en zijn wetenschappelijke ontdekkingen zouden hem in de vorige eeuw wereldfaam hebben bezorgd. Hij schreef zijn fraaie nederlandse zinnen in de oude spelling en bewoonde zijn grote huis aan het Hoge der A in negentiende eeuwse stijl. Hij was een perfectionist en wat men noemt een onafhankelijk denker. Elk vraagstuk werd afzonderlijk bekeken en werd getoetst aan de hoge maatstaven, die hij zichzelf had opgelegd. Hij liet zijn standpunt in een bepaalde kwestie nimmer bepalen door de mening van anderen, hoe beroemd en deskundig ook, maar ging zelfstandig te werk, wars van de waan van de dag. De moderne gewoonte om op alles en nog wat het etiket "wetenschappelijk" te plakken, vond hij onterend, het "inspelen op maatschappelijke ontwikkelingen" was hem een gruwel, de academische wereld van de laatste tijd vond hij verloederd. Mocht men nu menen, dat men met een reactionaire man te doen had, behept met voorspelbare meningen en (voor)oordelen, dan vergist men zich. Hij onttrok zich aan elke etikettering en had dikwijls een vooruitziende blik. Zo was hij tegen de groentijd, toen het bestaan ervan nog niet in twijfel werd getrokken, schafte hij als eerste in den lande het protentamen latijn voor juristen af, en was hij een tegenstander van het racistische Zuid-Afrika in een tijd, waarin dat land nog nauwelijks in het nieuws was. Zoudt U hem op grond hiervan hebben gezegd, dat hij een vooruitstrevend man was, dan zou hij U met afschuw en een zekere minachting hebben aangekeken en er verder het zwijgen toe hebben gedaan. Hij was in letterlijke zin een individu, d.i. een ondeelbaar persoon. Dikwijls heeft men mij gezegd, dat men een beetje bang voor hem was en inderdaad bleef hij voor velen ongenaakbaar. Dat gevoel van onbereikbaarheid, dat menigeen in zijn buurt had, kwam ook voort uit het uitzonderlijk hoge peil, dat Scheltema op velerlei gebied bereikte. Hij speelde de moeilijkste stukken uit de pianoliteratuur en kon zich meten met de beste professionele pianisten; enkele van zijn sonnetten behoren tot de blijvende schat van de nederlandse letterkunde en veel van zijn wetenschappelijk werk is niet voor een generatie, maar voor eeuwen geschreven. Alwat niet aan zijn hoge maatstaf voldeed - en dat gold evenzeer voor zijn eigen werk als voor dat van anderen - viel ten prooi aan zijn spotzucht. Zo verbood hij mij zijn proefschrift te lezen, omdat er volgens hem te veel onzin in stond. Hij onderwierp zijn eigen voortbrengselen steeds opnieuw aan een scherpe toetsing en voelde zich gerechtigd hetzelfde te doen met de prestaties van anderen. Zijn oordeel was zelden onjuist, maar de wijze, waarop hij dit naar buiten bracht, is hem niet altijd in dank afgenomen. "Ik mag dan een hoekig gezicht hebben, ik heb in ieder geval een gezicht", heeft hij eens van zichzelf gezegd. En zo was het. Hij was geen allemans vriend en wilde dat ook niet zijn; hij was veeleer iemand om wie men niet heen kon, voor wie men moeilijk onverschillig kon blijven.

Scheltema's persoon en levensloop zijn al vlak na zijn dood gememoreerd, zijn wetenschappelijke verdiensten en zijn betekenis voor de universiteit zullen worden belicht op 23 februari 1982 om 16 uur in de Aula. Het leek mij daarom goed mij in dit studentenblad te beperken tot wat hij betekend heeft voor vele studenten.

Meer dan dertig jaren heeft Scheltema het romeinse recht gedoceerd aan de candidandi en aan enkele uitverkoren doctoraalstudenten. Toen hij in 1945 benoemd werd, nam het romeinse recht een belangrijke plaats in in het kandidaatsprogramma. Iedere aankomende jurist had het gymnasium doorlopen en het romeins recht fungeerde als de historische en dogmatische inleiding in het burgerlijk recht, dat eerst na het kandidaatsexamen werd gedoceerd. Na twee jaar legde men mondeling dit kandidaatsexamen af in alle vakken tegelijk. Voor dat examen kleedden de heren zich in jacquet, de dames in een stemmig mantelpakje. In de studentenpopulatie deden over deze examens, over de wijze, waarop zij werden afgenomen en over de eigenaardigheden van de examinatoren de wildste verhalen de ronde, veel meer dan thans het geval is. Scheltema heeft de studenten meer bizarre verhalen geschonken dan welke andere hoogleraar ook. Hoewel het merendeel ervan berustte op louter verbeelding valt het niet te ontkennen, dat zijn gedrag tot legendevorming aanleiding gaf. Zo zat ik als bijzitter naast hem, toen hij aan een dame, die tijdens de ondervraging kenbaar had gemaakt dat zij zenuwachtig werd van zijn vorsende blik, voorstelde het examen voort te zetten met een doek over zijn hoofd en hij had het voorstel nog niet gedaan, of hij haalde een rode boerenzakdoek te voorschijn, bedekte daarmee zijn hoofd en zijn pijp en vroeg onverstoorbaar verder naar het wezen van de litis contestatio.

Het aantal der eerstejaars was in de vijftiger en begin zestiger jaren gering: in 1954 kwamen er, als ik het wel heb 16 aan. De hoogleraar had dus nog de mogelijkheid zijn studenten persoonlijk te leren kennen en Scheltema schakelde hen in bij allerlei activiteiten. Hij musiceerde met hen en richtte het Groninger Windensemble op, dat voor een in avondkledij gestoken gezelschap de zitkamer van zijn huis aan het Hoge der A met gedruis vulde, waarbij het gerinkel van de ruiten het geluid der blazers overstemde. Er werd warme chocolaad geserveerd en gele fladderak geschonken uit een fles, die de vorm had van de buste van koningin Wilhelmina. Studenten werden ingeschakeld bij de bediening van zijn officiële diners, waarvoor de gasten per deurwaardersexploit werden opgeroepen. Om daarvoor als student uitverkoren te worden, was het een vereiste, dat men goed in het frans kon converseren, hoewel deze kundigheid op de avond zelf nooit werd benut. De meisjes kregen een zwarte japon aan met een wit kapje in het haar, de heren werden in livrei gestoken. Eerst dronken de gasten in de tuinkamer een aperitief uit gouden glazen, aan de rand waarvan een metalen nummertje in dezelfde kleur was vastgeklemd, zodat de student die de glazen weer innam en vulde, wist aan wie het glas toebehoorde. De glazen werden in hoog tempo rondgedeeld en weer ingenomen. Men moest in die dingen niet kinderachtig zijn. Bij het in één teug ledigen van het glas gebeurde het wel dat het nummertje losliet en in het keelgat schoot, maar op de hoestbui diende men niet letten. Na het aperitief begaf het gezelschap zich naar de eetkamer, waar Scheltema aan het hoofd van de tafel plaatsnam. Op het menu was de tijd aangegeven, waarop de gerechten van iedere gang zouden worden opgediend en op de seconde af sloeg Scheltema met de vlakke hand op een antieke tafelschel en draafde men met de schotels de eetkamer binnen. Na afloop van de maaltijd begaf men zich naar de voorkamer, waar tafeltjes stonden opgesteld voor het doen van spelletjes, waaraan ook de studenten deelnamen, tric-trac, kaartspelen en domino. Op de tafels bevonden zich bonbons, rookgerei en luciferdoosjes, die met dun vliegertouw aan de tafelpoot waren verbonden. De gasten zouden ze eens kunnen meenemen. Ik herinner mij inderdaad een hoge gast, die zo'n doosje achteloos in zijn zak had gestoken en bij het opstaan de hele tafel meenam. Werden tenslotte kinderschuimpjes rondgedeeld met een door Scheltema eigenhandig beschreven papier "pour les enfants des invités", dan diende men te vertrekken.

Scheltema interesseerde zich voor de huisvesting van studenten en stond aan de wieg van de Stichting Studentenhuisvesting. Toen hij de stichting zag verzanden in een bureaucratische rompslomp met ingewikkelde regelingen, kocht hij zelf een oud pand aan de Nieuweweg, Nostra Sponte geheten, en zette daar studenten in. Jaarlijks nodigden de bewoners hem uit voor een uitgebreide maaltijd, na afloop waarvan men het edele dominospel trachtte te beoefenen.

Vele studenten zijn in de loop der jaren meegeweest naar Steenbergen, een vlek tussen Roden en Norg, waar Scheltema een groot stuk bos- en heidegrond had. In de zomer ging men 's ochtends vroeg weg en liep men vanaf Roden langs kleine paadjes naar het terrein, waar een dé‚jeuner sur l'herbe werd genoten en een plechtige rondwandeling (circumambulatio) werd gemaakt. Men kwam dan voorbij de stenen tafels, waarop de bewoordingen van de wet der twaalf tafelen stonden geschreven (een oude geleerde drentse boer had ze vervaardigd), stond een ogenblik eerbiedig stil bij het gat, waarin jaren geleden de leidse romanist Van Oven was verdwenen en zat aan de rand van de veenplas, waarin bij warm weer werd gezwommen. Soms werden bomen geplant, in wanordelijke rijen naar later bleek, vanwege de uitgebreidheid van het d‚jeuner. Tegen één uur werd een feestelijke middagsherry genoten, waarna ieder in een diepe en gezonde slaap geraakte. In de namiddag aanvaardde men langs een andere weg (drie café's) de terugtocht. In de winter zat men rondom de open haard in het huisje, waarin een onbeschrijfelijke chaos heerste. Er werd gelezen, de Digesten, Homerus of Ovidius, zijn lievelingsschrijver, "omdat hij zo oppervlakkig was", en er werd domino gespeeld. Scheltema trachtte voor de aanwezigen een maaltijd te bereiden, hetgeen hem, naar mijn weten, nooit is gelukt. Zijn vertrouwde omgeving hield daar rekening mee en had tevoren voldoende voedsel ingekocht, dat men op het juiste ogenblik te voorschijn haalde tot Scheltema's steeds weerkerende verrassing en opluchting.

Een nog kleinere groep studenten ging mee op de strict-wetenschappelijke excursies, die in het voor- en najaar door het romeinse rijk werden gehouden. Als doel werd meestal een stad gekozen, waarin zich een oud handschrift bevond, waarover Scheltema tevoren enkele colleges gaf. Ieder der studenten moest tijdens de tocht een kleine "lectio" houden van een kwartier. Deze lectiones vonden plaats in de open lucht of in café's en werden terdege voorbereid. Men leerde er veel van. Ook op deze reizen werd de dag doorgebracht met wandelen, het bezoeken van romeinse bouwvallen of van een schilderachtig slagveld, met tafelen en domineren. Soms werden wij door een buitenlandse collega ontvangen. Scheltema was in het buitenland een beroemdheid, veel meer dan in ons land. Overigens stelde hij bezoeken van en aan collegae, enkele uitzonderingen daargelaten, niet erg op prijs. Hij vond ze vermoeiend en vervelend. Toen hij eens in Athene een boek wilde lenen en zijn aanwezigheid tevoren bekend had gemaakt, merkte hij tot zijn grote schrik, dat de voltallige faculteit stond aangetreden, de professoren in zwarte pakken, en dat een banket en een tocht op een privéjacht naar het eiland Aegina in haast voor hem waren georganiseerd. Hij was in een soort van olieventerspak gekleed met schoenen zonder zool en harig paktouw, dat als veter diende. De Grieken bleven beleefd - hij stond toch al als een zonderling bekend - en wilden hem 's avonds per se naar het hotel begeleiden. Dat was nogal pijnlijk, want wij sliepen iets buiten Athene in de open lucht op het strand. Wij hebben ons laten afzetten in de hal van hotel George V op het Syntagmaplein en zijn wuivend en handenschuddend in de lift gestapt, die ons naar de derde étage bracht en weer terug.

Scheltema betreurde het, dat ten gevolge van de grote aantallen studenten het contact tot enkelen beperkt moest blijven. Toch hebben velen hem in de loop der jaren meegemaakt en de uitzonderlijke sfeer, die rondom zijn persoon hing, kunnen proeven. Van de vakgroep romeins recht was Scheltema, ook na zijn emeritaat, de vanzelfsprekende pater familias en voor de leden van de vakgroep is hij een Leermeester geweest in de klassieke zin van het woord. Door hen wordt zijn abrupte afwezigheid dagelijks gevoeld.

J.H.A. Lokin

(woensdag, 31 januari 2007)

 

 

 

 

 


 

Ga naar  Hoofdmenu Hogere  van Rechtsgeschiedenis RuG

Deze pagina is een poging de feitelijke toestand weer te geven,
zoals die de maker, R.J.H. Brink,
op bovenstaande
( ... ) genoemde moment bekend was

Aanvullingen en/of suggesties aanbevolen: rjhbrink@hotmail.com

 
Geschiedenis
RuG
Faculteit
Wat doen we?
GOM
Subseciva
Samenwerking Medewerkers
Byzantijnse bibliografie
Studs Tentamen
Caroussel
Adagia
Vakken Strikt wetenschappelijk